bah, nog geen APK
bah, nog geen APK
Helaas, vanavond weer verder prutsen, had natuurlijk weer en kl#te zeur van een APK meester: rubbers stuurkogels lek, een veerstrop niet vast genoeg en een van de veerbussen maakt contact met de veerschommel.... He, alles leek zo goed te gaan.
Ook klaagde hij over een te hoog CO2 maar voglens mij hoeft mijn auto toch geen CO2? hij komt uit 1971....
Ook klaagde hij over een te hoog CO2 maar voglens mij hoeft mijn auto toch geen CO2? hij komt uit 1971....
Re: bah, nog geen APK
Kl*te joh, maar er zijn altijd wel zeurende APKmeesters. Volgens mij hoef je geen roetmeting te krijgen als je auto uit 71 komt. De mijne (een LW uit 78) heeft ook geen roetmeting gehad. Veel succes
Casper
Casper
Re: bah, nog geen APK
Hoi Johan,
Hier een uittreksel van de keuringseisen.
En idd juow Doli hoeft geen CO meting!!!!!
Keuringseisen Wijze van keuren
1. Personenauto's met een verbrandingsmotor moeten zijn voorzien van een uitlaatsysteem dat over de gehele lengte gasdicht is, met uitzondering van de afwateringsgaatjes. Visuele en auditieve controle, terwijl de personenauto zich met draaiende motor boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt.
2. Het uitlaatsysteem moet deugdelijk zijn bevestigd. Visuele controle, terwijl de personenauto zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt.
3. Personenauto's moeten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990, 393). Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
4. Personenauto's moeten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (Stb. 1981, 741). Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
5. Personenauto's mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau produceren dan de waarde die voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister, vermeerderd met 2 dB(A). Het geluidsniveau van de uitlaat wordt vastgesteld op een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven wijze. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
6. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking mogen bij stationair toerental en op bedrijfstemperatuur zijnde motor:
a. niet meer dan 4,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 doch voor 1 oktober 1986;
b. niet meer dan 3,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 september 1986;
c. niet meer dan 1,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 en het voertuig blijkens een aantekening op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs wordt gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas;
d. niet meer dan 0,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1985 en het voertuig is uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen. 1. Controle op de hier genoemde gehaltes is niet noodzakelijk indien een controle op grond van artikel 5.2.11, zevende of achtste lid, van het Voertuigreglement heeft plaatsgevonden.2. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een koolmonoxidemeter die ten minste gedurende de door de fabrikant van de koolmonoxidemeter opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.3. Bij de meting moet de omgevingstemperatuur hoger zijn dan 0 °C. Vóór elke meting wordt het nulpunt van de koolmonoxidemeter gecontroleerd en zo nodig bijgesteld.4. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of:a. de motor met stationair toerental draait en op bedrijfstemperatuur is, enb. de carterontluchting op het voertuig is aangesloten.5. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem in goede staat verkeert, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen van de monsternameslang en de sonde.6. De sonde wordt ten minste 0,30 m in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. De eindwaarde van een meting wordt gelijkgesteld met de waarde die na 30 seconden is bereikt.7. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, wordt de sonde achtereenvolgens in elke uitmonding ingebracht; het rekenkundig gemiddelde van de gevonden waarden geldt als het te bepalen gehalte.8. Indien de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, hoeft de controle alleen te worden uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld op het kentekenbewijs.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
7. De afstelling van het stationaire mengsel van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1979, met uitzondering van personenauto's die zijn uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen, dient zodanig te zijn dat een door Onze Minister voor het desbetreffende type motorrijtuig aangewezen gehalte aan koolmonoxide van de uitlaatgassen, uitgedrukt in % vol, bij het bij die aanwijzing aangegeven stationaire toerental, niet wordt overschreden. Bij de meting van het gehalte koolmonoxide moeten de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen.Deze eis wordt alleen getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport en bij elke keuring ten behoeve van de afgifte of teruggave van een kentekenbewijs. 1. De wijze van keuren bij de punten 2 tot en met 7 bij het zesde lid is van toepassing.2. Het stationaire toerental moet liggen tussen de voor het desbetreffende type personenauto in het boekwerk 'APK-milieukeuringseisen' aangegeven waarden. Dit wordt gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Na de meting wordt, indien nodig, het toerental weer op de oorspronkelijke waarde teruggebracht.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
8. De in het zevende lid bedoelde controle van de afstelling van het stationaire mengsel vindt bij personenauto's die worden gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas en die in gebruik zijn genomen:a. na 31 december 1993, ofb. na 31 december 1990 doch vóór 1 januari 1994, indien aan de typeaanduiding op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs de aanduiding S6, K6, S9, K9, U9, N9, E2 of N2 is toegevoegd,plaats aan de hand van de afstel- en controlegegevens, vermeld op het op het voertuig aangebrachte symbool, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, dan wel aan de hand van de gegevens vermeld in het kentekenregister.Als uit het kentekenbewijs blijkt dat de personenauto is voorzien van een G3-gassysteem zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging, is het hierboven genoemde symbool niet vereist. Onder het symbool wordt de LPG-sticker verstaan. 1. De wijze van keuren bij de punten 2 tot en met 7 bij het zesde lid is van toepassing.2. Het stationaire toerental moet, indien een minimum- en maximumwaarde op de sticker is aangegeven, tussen de aangegeven waarden liggen. Indien slechts één toerental op de sticker is aangegeven, mag het stationair toerental ten hoogste 50 omwentelingen per minuut van deze waarde afwijken. Dit wordt gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Na de meting wordt, indien nodig, het toerental weer op de oorspronkelijke waarde teruggebracht.3. Het CO-gehalte moet, indien een minimum- en maximum CO-waarde op de sticker is aangegeven, tussen de aangegeven waarden liggen. Indien slechts één CO-waarde op de sticker is aangegeven, mag deze waarde niet worden overschreden.4. Indien geen sticker aanwezig is, is de waarde, genoemd onder c van het zesde lid van toepassing. Als de personenauto in dit geval is voorzien van een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte in de uitlaatgassen, geldt de waarde genoemd onder d van het zesde lid.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
9. Van personenauto's die in gebruik zijn genomen na 31 december 1992 met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking welke overeenkomstig het twaalfde lid moeten zijn voorzien van een emissiebestrijdingssysteem dat bestaat uit een katalysator en een lambdasonde, met inbegrip van personenauto's die worden gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas, dient het emissiebestrijdingssysteem goed te werken. De goede werking ervan wordt beoordeeld aan de hand van het gehalte koolmonoxide van de uitlaatgassen, alsmede aan de hand van de op grond van de samenstelling van de uitlaatgassen berekende lucht-brandstofverhouding (lambdawaarde). Deze beoordeling vindt plaats op een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven wijze. 1. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een uitlaatgastester met lambda-bepaling die ten minste gedurende de door de fabrikant van de uitlaatgastester opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.2. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem in goede staat verkeert, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen van de monsternameslang en de sonde.3. De sonde wordt op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende uitlaatgastester in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken sonde moeten worden gevolgd.4. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, beperkt de meting zich tot één uitmonding.5. Indien de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, hoeft de controle alleen te worden uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld op het kentekenbewijs.6. Het verhoogd toerental moet worden gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Eventuele aanwijzingen in de handleiding moeten worden gevolgd.7. De meting geschiedt op de wijze zoals bepaald in artikel 2.3.10 van de Regeling permanente eisen.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
Overzicht Viergasmeting
10. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking mogen niet meer dan een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven gehalte koolwaterstoffen bevatten, waarbij de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen. Het toegestane gehalte kan verschillend zijn afhankelijk van de datum van ingebruikneming van het voertuig en van de daarop toegepaste uitlaatgasnabehandelingstechniek. Op deze eis wordt tot nader order niet getoetst.
11. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met compressieontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1979 mogen niet meer dan een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven hoeveelheid roet bevatten, waarbij de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen. 1. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een roetmeter die ten minste gedurende de door de fabrikant van de roetmeter opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.2. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem en de desbetreffende verbindingskabels in goede staat verkeren, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen.3. De sonde wordt op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende roetmeter in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken sonde moeten worden gevolgd.4. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, beperkt de meting zich tot één uitmonding.5. De motorolietemperatuur wordt gemeten met behulp van een temperatuuropnemer welke op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende roetmeter in de motor wordt ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken temperatuuropnemer moeten worden gevolgd. De temperatuuropnemer behoeft niet te worden ingebracht indien duidelijk is dat de motorolie op de vereiste temperatuur is.6. Het stationair toerental en afregeltoerental moeten worden gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het stationair toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Eventuele aanwijzingen in de handleiding moeten worden gevolgd.7. De meting geschiedt op de wijze zoals bepaald in de artikelen 2.3.11 en 2.3.12 van de Regeling permanente eisen. Advies: Met beleid gas terugnemen nadat de motor op het afregeltoerental heeft gedraaid.
12. Bij personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1992 en die zijn voorzien van een emissiebestrijdingssysteem, moeten de door Onze Minister aangegeven onderdelen van dit systeem aanwezig zijn. Visuele controle, waarbij het bepaalde in artikel 2.3.9 van de Regeling permanente eisen van toepassing is.
13. Het in het achtste lid bedoelde symbool moet goed leesbaar zijn. Visuele controle.
(c) RDW (opgemaakt door RDW)
Hier een uittreksel van de keuringseisen.
En idd juow Doli hoeft geen CO meting!!!!!
Keuringseisen Wijze van keuren
1. Personenauto's met een verbrandingsmotor moeten zijn voorzien van een uitlaatsysteem dat over de gehele lengte gasdicht is, met uitzondering van de afwateringsgaatjes. Visuele en auditieve controle, terwijl de personenauto zich met draaiende motor boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt.
2. Het uitlaatsysteem moet deugdelijk zijn bevestigd. Visuele controle, terwijl de personenauto zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt.
3. Personenauto's moeten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990, 393). Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
4. Personenauto's moeten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (Stb. 1981, 741). Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
5. Personenauto's mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau produceren dan de waarde die voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister, vermeerderd met 2 dB(A). Het geluidsniveau van de uitlaat wordt vastgesteld op een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven wijze. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. -
6. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking mogen bij stationair toerental en op bedrijfstemperatuur zijnde motor:
a. niet meer dan 4,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 doch voor 1 oktober 1986;
b. niet meer dan 3,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 september 1986;
c. niet meer dan 1,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1973 en het voertuig blijkens een aantekening op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs wordt gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas;
d. niet meer dan 0,5% vol koolmonoxide bevatten indien het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1985 en het voertuig is uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen. 1. Controle op de hier genoemde gehaltes is niet noodzakelijk indien een controle op grond van artikel 5.2.11, zevende of achtste lid, van het Voertuigreglement heeft plaatsgevonden.2. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een koolmonoxidemeter die ten minste gedurende de door de fabrikant van de koolmonoxidemeter opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.3. Bij de meting moet de omgevingstemperatuur hoger zijn dan 0 °C. Vóór elke meting wordt het nulpunt van de koolmonoxidemeter gecontroleerd en zo nodig bijgesteld.4. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of:a. de motor met stationair toerental draait en op bedrijfstemperatuur is, enb. de carterontluchting op het voertuig is aangesloten.5. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem in goede staat verkeert, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen van de monsternameslang en de sonde.6. De sonde wordt ten minste 0,30 m in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. De eindwaarde van een meting wordt gelijkgesteld met de waarde die na 30 seconden is bereikt.7. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, wordt de sonde achtereenvolgens in elke uitmonding ingebracht; het rekenkundig gemiddelde van de gevonden waarden geldt als het te bepalen gehalte.8. Indien de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, hoeft de controle alleen te worden uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld op het kentekenbewijs.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
7. De afstelling van het stationaire mengsel van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1979, met uitzondering van personenauto's die zijn uitgerust met een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte van de uitlaatgassen, dient zodanig te zijn dat een door Onze Minister voor het desbetreffende type motorrijtuig aangewezen gehalte aan koolmonoxide van de uitlaatgassen, uitgedrukt in % vol, bij het bij die aanwijzing aangegeven stationaire toerental, niet wordt overschreden. Bij de meting van het gehalte koolmonoxide moeten de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen.Deze eis wordt alleen getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport en bij elke keuring ten behoeve van de afgifte of teruggave van een kentekenbewijs. 1. De wijze van keuren bij de punten 2 tot en met 7 bij het zesde lid is van toepassing.2. Het stationaire toerental moet liggen tussen de voor het desbetreffende type personenauto in het boekwerk 'APK-milieukeuringseisen' aangegeven waarden. Dit wordt gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Na de meting wordt, indien nodig, het toerental weer op de oorspronkelijke waarde teruggebracht.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
8. De in het zevende lid bedoelde controle van de afstelling van het stationaire mengsel vindt bij personenauto's die worden gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas en die in gebruik zijn genomen:a. na 31 december 1993, ofb. na 31 december 1990 doch vóór 1 januari 1994, indien aan de typeaanduiding op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs de aanduiding S6, K6, S9, K9, U9, N9, E2 of N2 is toegevoegd,plaats aan de hand van de afstel- en controlegegevens, vermeld op het op het voertuig aangebrachte symbool, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, dan wel aan de hand van de gegevens vermeld in het kentekenregister.Als uit het kentekenbewijs blijkt dat de personenauto is voorzien van een G3-gassysteem zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging, is het hierboven genoemde symbool niet vereist. Onder het symbool wordt de LPG-sticker verstaan. 1. De wijze van keuren bij de punten 2 tot en met 7 bij het zesde lid is van toepassing.2. Het stationaire toerental moet, indien een minimum- en maximumwaarde op de sticker is aangegeven, tussen de aangegeven waarden liggen. Indien slechts één toerental op de sticker is aangegeven, mag het stationair toerental ten hoogste 50 omwentelingen per minuut van deze waarde afwijken. Dit wordt gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Na de meting wordt, indien nodig, het toerental weer op de oorspronkelijke waarde teruggebracht.3. Het CO-gehalte moet, indien een minimum- en maximum CO-waarde op de sticker is aangegeven, tussen de aangegeven waarden liggen. Indien slechts één CO-waarde op de sticker is aangegeven, mag deze waarde niet worden overschreden.4. Indien geen sticker aanwezig is, is de waarde, genoemd onder c van het zesde lid van toepassing. Als de personenauto in dit geval is voorzien van een brandstofdoseringssysteem dat de mengverhouding van lucht en brandstof voortdurend aanpast aan het zuurstofgehalte in de uitlaatgassen, geldt de waarde genoemd onder d van het zesde lid.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
9. Van personenauto's die in gebruik zijn genomen na 31 december 1992 met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking welke overeenkomstig het twaalfde lid moeten zijn voorzien van een emissiebestrijdingssysteem dat bestaat uit een katalysator en een lambdasonde, met inbegrip van personenauto's die worden gevoed door een al dan niet tot vloeistof verdicht gas, dient het emissiebestrijdingssysteem goed te werken. De goede werking ervan wordt beoordeeld aan de hand van het gehalte koolmonoxide van de uitlaatgassen, alsmede aan de hand van de op grond van de samenstelling van de uitlaatgassen berekende lucht-brandstofverhouding (lambdawaarde). Deze beoordeling vindt plaats op een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven wijze. 1. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een uitlaatgastester met lambda-bepaling die ten minste gedurende de door de fabrikant van de uitlaatgastester opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.2. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem in goede staat verkeert, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen van de monsternameslang en de sonde.3. De sonde wordt op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende uitlaatgastester in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken sonde moeten worden gevolgd.4. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, beperkt de meting zich tot één uitmonding.5. Indien de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, hoeft de controle alleen te worden uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld op het kentekenbewijs.6. Het verhoogd toerental moet worden gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Eventuele aanwijzingen in de handleiding moeten worden gevolgd.7. De meting geschiedt op de wijze zoals bepaald in artikel 2.3.10 van de Regeling permanente eisen.Opmerking:Bij het vaststellen van het CO-gehalte mag het tweede cijfer achter de komma buiten beschouwing worden gelaten.
Overzicht Viergasmeting
10. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking mogen niet meer dan een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven gehalte koolwaterstoffen bevatten, waarbij de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen. Het toegestane gehalte kan verschillend zijn afhankelijk van de datum van ingebruikneming van het voertuig en van de daarop toegepaste uitlaatgasnabehandelingstechniek. Op deze eis wordt tot nader order niet getoetst.
11. De uitlaatgassen van personenauto's met een verbrandingsmotor met compressieontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1979 mogen niet meer dan een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven hoeveelheid roet bevatten, waarbij de eventueel aangewezen bijzondere meetvoorschriften in acht worden genomen. 1. De controle geschiedt door meting aan een stilstaande personenauto met een roetmeter die ten minste gedurende de door de fabrikant van de roetmeter opgegeven opwarmtijd onder elektrische spanning heeft gestaan.2. Vóór elke meting wordt gecontroleerd of het monsternamesysteem en de desbetreffende verbindingskabels in goede staat verkeren, waarbij in het bijzonder moet worden gelet op beschadigingen.3. De sonde wordt op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende roetmeter in de uitmonding van het uitlaatsysteem ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken sonde moeten worden gevolgd.4. Indien het uitlaatsysteem meer dan één uitmonding heeft, beperkt de meting zich tot één uitmonding.5. De motorolietemperatuur wordt gemeten met behulp van een temperatuuropnemer welke op de wijze zoals beschreven in de handleiding van de desbetreffende roetmeter in de motor wordt ingebracht. Eventuele aanwijzingen in de handleiding met betrekking tot de te gebruiken temperatuuropnemer moeten worden gevolgd. De temperatuuropnemer behoeft niet te worden ingebracht indien duidelijk is dat de motorolie op de vereiste temperatuur is.6. Het stationair toerental en afregeltoerental moeten worden gecontroleerd met behulp van een toerenteller. Zo nodig wordt het stationair toerental afgesteld alvorens met de meting wordt begonnen. Eventuele aanwijzingen in de handleiding moeten worden gevolgd.7. De meting geschiedt op de wijze zoals bepaald in de artikelen 2.3.11 en 2.3.12 van de Regeling permanente eisen. Advies: Met beleid gas terugnemen nadat de motor op het afregeltoerental heeft gedraaid.
12. Bij personenauto's met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking die in gebruik zijn genomen na 31 december 1992 en die zijn voorzien van een emissiebestrijdingssysteem, moeten de door Onze Minister aangegeven onderdelen van dit systeem aanwezig zijn. Visuele controle, waarbij het bepaalde in artikel 2.3.9 van de Regeling permanente eisen van toepassing is.
13. Het in het achtste lid bedoelde symbool moet goed leesbaar zijn. Visuele controle.
(c) RDW (opgemaakt door RDW)
Re: bah, nog geen APK
wat een verhaal... ik heb hem in word geplakt en ga er een mooi docje van maken... morgen meenemen naar de herkeuring...
dank je wel!!!
dank je wel!!!
Re: bah, nog geen APK
Bowy, ben jij in het bezit van de volledige keuringseisen digitaal? zo ja, dan zou ik die graag ontvangen... altijd handig, zeker met die jaartallen!!!
Re: bah, nog geen APK
Ff een grappige wendig eraan geven.
Ik ben eigenlijk best wel jaloers aangezien ik helemaal geen kenteken heb en dus ook niet apk mag keuren :+
Groet,
martijn
[landrover.mine.nu]
Ik ben eigenlijk best wel jaloers aangezien ik helemaal geen kenteken heb en dus ook niet apk mag keuren :+
Groet,
martijn
[landrover.mine.nu]
APK keuringseisen digitaal
Staat nu ook op mijn site onder techniek!!!
[members.lycos.nl]
Groetjes Bowy
[members.lycos.nl]
Groetjes Bowy
Re: APK keuringseisen digitaal
Bowy,
Ik kan het niet benaderen (404 error: Niet gevonden). Zou je het willen mailen?
Casper
Ik kan het niet benaderen (404 error: Niet gevonden). Zou je het willen mailen?
Casper
Re: APK keuringseisen digitaal
sorry 1,7 MB te groot om te mailen ik zal er even naar kijken moet straks werken!
Groet Bowy
Groet Bowy
Re: APK keuringseisen digitaal
bIj mij werkt ie wel?
vaag
probeer anders dit:
[members.lycos.nl]
vaag
probeer anders dit:
[members.lycos.nl]
Re: APK keuringseisen digitaal
helaas, blijft niet werken... ook niet met je rechtstreekse link
Re: bah, nog geen APK
Tja, zo kun je dat ook bekijken. Nu heb ik best een redelijke voor geschiedenis met deze auto (niet zo indrukwekkend als Bowy maar toch), ik heb de auto in 2001 gekocht met in gedachten 'wat laswerk'. Nu, vandaag, kan ik terugkijken op een chassiswissel, drie motorwissels, een versnellingsbak revisie en slechts in totaal 6 maanden rijden in 2 jaar. Op zich niet slecht maar het was niet zoals ik destijds in gedachten had.
Nu zou (!!) hij ongeveer goed moeten zijn, morgen ochtend tweede APK afspraak, mijn vriend gaat vandaag weer aan het sleutelen (hij is wel vrij!) en dan zou het allemaal klaar moeten zijn.
Overigens heb ik nog een tweede project staan wat waarschijnlijk meer bij jou aansluit: een bouwpakket van een 80'' uit 1950 op engels kenteken... dus als deze 109 er is betekent dat nog niet dat ik klaar ben...
Nu zou (!!) hij ongeveer goed moeten zijn, morgen ochtend tweede APK afspraak, mijn vriend gaat vandaag weer aan het sleutelen (hij is wel vrij!) en dan zou het allemaal klaar moeten zijn.
Overigens heb ik nog een tweede project staan wat waarschijnlijk meer bij jou aansluit: een bouwpakket van een 80'' uit 1950 op engels kenteken... dus als deze 109 er is betekent dat nog niet dat ik klaar ben...
Re: APK keuringseisen digitaal
Ik geloof ik dat ik door heb waar het aan ligt ga er vanavond mee aan de slag!
Moet nu ervandoor
GRoetjes Bowy
Moet nu ervandoor
GRoetjes Bowy
Re: APK keuringseisen digitaal
Ik krijg het niet voor elkaar! KLOTE!!
STuur even een mailtje naar b.odink@reisiger.nl zodra ik dan weer op mijn werk ben mail ik het je even. Daar heb ik nl geen mail limiet.
Groetjes Bowy
ps ben pas de 5e weer op mijn werk.......
STuur even een mailtje naar b.odink@reisiger.nl zodra ik dan weer op mijn werk ben mail ik het je even. Daar heb ik nl geen mail limiet.
Groetjes Bowy
ps ben pas de 5e weer op mijn werk.......